Blog Op ontdekkingsreis door de verkeerskundige wereld

Van wie is de straat? Over deze vraag gaat het boek Het Recht van de Snelste. Journaliste Thalia Verkade beschrijft haar reis door ons vakgebied: de verkeerskunde. Robbie Willems las het boek en herkende zich in het verhaal. Hier vertelt hij wat hem opviel.

Net als Verkade ben ik op ontdekkingsreis door de verkeerskundige wereld, ik ben namelijk opgeleid tot planoloog. Voor het team assetmanagement binnen de provincie Noord-Brabant ben ik verantwoordelijk geweest voor het schrijven van een procesbeschrijving voor het ‘in en uit beheer nemen van projecten’. Hier heb ik veel geleerd , maar dit raakte niet de inhoud van het vakgebied. Op dit moment zet ik mijn eerste stappen in een verkeerskundige functie bij de gemeente Utrechtse Heuvelrug.

Inmiddels ken ik dit wereldje dus een beetje, maar toch leer ik elke dag nog nieuwe dingen. In het boek zie ik parallellen met mijn eigen ontdekkingsreis door verkeerskundeland. 

Fietspad of fietssnelweg?

De ontdekkingsreis van Thalia Verkade begint bij Marco te Brömmelstroet, professor Urban Mobility Futures aan de Universiteit van Amsterdam. Beter bekend als de Fietsprofessor. Verkade stelde hem de vraag: klopt het dat meer mensen de fiets pakken als de overheid fietssnelwegen aanlegt en werkgevers douches installeren op het werk? In plaats van de vraag te beantwoorden, vroeg Te Brömmelstroet: “Waarom zou jij douches op het werk willen? Waarom moeten fietsers van jou zo snel mogelijk op hun werk aankomen? En waarom noem jij een fietspad een fietssnelweg?”

De eerste ontmoeting tussen Verkade en Te Brömmelstroet liep, zacht gezegd, enigszins ongemakkelijk. Het was echter het begin van een samenwerking die resulteerde in een boek dat de verkeerskundige wereld een spiegel voorhoudt. Een boek waarin ik mezelf constant herkende.

Herkenbaar

Om te beginnen zijn ongemakkelijke gesprekken met Te Brömmelstroet mij niet onbekend. Eind 2016 volgde ik zijn colleges aan de Universiteit van Amsterdam. Daar heb ik hem ook geassisteerd met de zomerschool ‘Planning the Cycling City’. Een zomerschool waarin 29 internationale studenten en professionals drie weken lang in Amsterdam zijn om te ontdekken hoe die Hollanders het toch doen: fietsen.  

Tijdens de zomerschool en in Het Recht van de Snelste staat beschreven dat Nederlanders niet fietsen omdat het in ons DNA zit. Na de oorlog maakte, ook in Nederland, de auto een sterke opkomst. Echter, de Nederlanders kwamen in opstand tegen de komst van de auto. De protesten en het achterliggende lobbywerk hebben er destijds voor gezorgd dat vandaag de dag Nederland het nummer één fietsland ter wereld is.   

Ophokkip

In Het Recht van de Snelste speelt verkeerskunde een prominente rol. Verkade beschrijft haar bezoek aan congressen, praat met VRI-specialisten en gaat samen met Te Brömmelstroet op gesprek bij het (verkeerskundig) kennisplatform CROW. Sinds mijn start als junior verkeerskundige ligt het ASVV van het CROW op mijn bureau, de handleiding voor iedere verkeerskundige. 

Zo nu en dan blader ik er doorheen om te ontdekken wat er allemaal bestaat in de verkeerskundige wereld. Zo zou iedere schoolomgeving een ‘Kiss & Ride’ strook moeten hebben, volgens het CROW.  

Maar in Het Recht van de Snelste lees ik dat Te Brömmelstroet daar totaal anders over denkt. Hij strijdt juist tegen een dergelijke geplande strook bij de basisschool van zijn kinderen. In het AD zei hier eerder al over: “De auto is zó dominant. Voor de inrichting van de Kiss & Ride bij de school van mijn kinderen is 1.100 vierkante meter nodig. Het schoolplein is 700 vierkante meter voor 270 kinderen. Dat is evenveel speelruimte als een ophokkip die je nog nét biologisch mag noemen. Als je dat zegt word je eerst weggezet als gekke activist, terwijl tachtig procent van de ouders het met je eens is’’. 

Vanmiddag ga ik een verkeersbesluit schrijven voor een Kiss & Ride strook bij een school. Ik weet nog niet wat ik daarvan vind. 

Verkeersdoden: de onvertelde verhalen

In 2019 vielen er 661 verkeersdoden in Nederland. Mensen die zomaar, van het ene op het andere moment, komen te overlijden. Stuk voor stuk verhalen die niet verteld worden. Want in de media lees je alleen de termen ‘ongeval’ en hoeveel kilometer file dat veroorzaakt heeft.  

In Het Recht van de Snelste komen die verhalen wel aan bod. Niet alleen de families van de overledenen zijn aan het woord, ook de ‘veroorzakers’. Zij die van het ene op het andere moment iemand anders om het leven hebben gebracht en daarmee moeten zien te leven. 

In het boek staan veel krachtige voorbeelden, zoals dat van de 15-jarige Utrechtse maaltijdbezorger Ruiz Meijer. Hij stak, zoals de kranten het beschreven: “vermoedelijk tussen twee geparkeerde auto’s door de weg over en zag daarbij een passerende auto over het hoofd”. Ruiz kwam hierbij om het leven. De populaire mening: de jongen had de auto over het hoofd gezien en de werkgevers van maaltijdbezorgers zijn slecht. Het FNV constateerde direct dat maaltijden bezorgen te gevaarlijk is voor kinderen. Het kabinet riep op om jongeren onder de 16 te verbieden maaltijden te bezorgen. Het was duidelijk: de schuld lag bij Ruiz, hij was te onvoorzichtig en presteerde onder te grote druk om snel te bezorgen. Een paar weken later bleek echter dat de ‘veroorzaker’ geblowd had en 80 reed op een weg waar je 50 mag.

661 verkeersdoden per jaar. Om nog maar te zwijgen over de ernstig gewonden. De centrale vraag in het boek is: waarom accepteren we met zijn allen die 661 verkeersdoden per jaar? Dat is precies waar Te Brömmelstroet tegen strijdt. 

De kracht van taal

Een belangrijke manier om hier verandering in aan te brengen is om andere woorden te kiezen. Hoe wij over iets praten heeft invloed op hoe wij over iets denken. De realiteit veranderen begint dus bij ander taalgebruik. 

Neem bijvoorbeeld een fietssnelweg. Een fietssnelweg impliceert dat snelheid en efficiëntie belangrijk zijn voor de gebruiker. En dat terwijl veel fietsers juist een voorkeur hebben voor veilige en esthetisch aantrekkelijke routes. Door de naam fietssnelweg te veranderen, leg je de nadruk al minder op de snelheid en veranderen we onze kijk op fietsroutes. Ik leg het wellicht wat kort door de bocht uit, maar als je meer wilt weten dan vind je hier de wetenschappelijke onderbouwing van Te Brömmelstroet.

Om verkeerskundig werk te kunnen doen, is het belangrijk om een verkeerskundige achtergrond te hebben en de CROW-handleiding te kennen. Maar om de wereld scherp te houden moeten buitenstaanders met een frisse blik de verkeerskundige wereld regelmatig een spiegel voorhouden.