Blog De omgevingswet biedt kansen voor de Fietsersbond

De nieuwe omgevingswet. Ondanks dat er nog veel onduidelijkheid is, proberen gemeenten zich er toch op voor te bereiden. Ook onze verkeerskundigen hebben er mee te maken. Robbie Willems vertelt hoe hij er bij zijn opdrachtgever De Fietsersbond op inspeelt. 

Grootste wetswijziging sinds de grondwet 

De nieuwe omgevingswet is niet zomaar iets. Het is de grootste wetswijziging sinds de grondwet. De omgevingswet is met name bedoeld om wet- en regelgeving te vereenvoudigen. “Zodat je straks niet meer een jaar op toestemming hoeft te wachten om je inrit te verleggen,” legt Robbie uit. 

Naast het vereenvoudigen van de wetgeving worden er ook 26 bestaande wetten samengevoegd in die ene omgevingswet. Dat samenvoegen is meteen gelegenheid om al die 26 wetten te checken en te moderniseren. 

Uiteindelijk zijn er twee belangrijke uitkomsten voor de verkeerskunde:

  • Gemeenten gaan integraler werken. Om aanvraagprocessen te vereenvoudigen moeten de verschillende vakgebieden binnen gemeenten veel meer gaan samenwerken. Zo zit bij de herinrichting van een straat niet alleen de afdeling mobiliteit vanaf het begin aan tafel, maar ook de planologen, stedenbouwkundigen, gezondheid-, groen- en klimaatdeskundigen. Iedereen die iets te maken heeft met de fysieke leefomgeving.
  • Participatie met de burger wordt veel groter. De overheid gaat vanuit een andere gedachte werken. Voorheen was het: de gemeente verzint iets en legt het de burger op. De omgevingswet vraagt nu dat gemeenten kaders stellen waarbinnen burgers zich moeten bewegen. Als mensen met vragen en plannen bij de gemeente komen, was de reactie vaak: ‘Nee, want …’. Straks wordt dat: ‘Ja, mits …’. 

Gij zult participeren

Als planoloog kijk ik niet alleen verkeerskundig naar problemen of oplossingen, maar zie veel meer wat bepaalde toepassingen voor andere vakgebieden betekenen, zoals duurzaamheid en huisvesting. Tijdens mijn opleiding Ruimtelijke ordening en Planologie ben ik dan ook doodgegooid met integraal werken,” zegt Robbie. “In die zin loop ik voor op de praktijk bij gemeenten, waar dit vaak nog niet gebruikelijk is.  

De omgevingswet is ingewikkelde materie: je weet pas of het werkt, als het in de praktijk komt. Dan zie je pas hoe het uitpakt. Vooral wat betreft de burgerparticipatie. Belangrijk voor deze omgevingswet is dat de overheid de leiding neemt en duidelijke kaders stelt. 

Vooralsnog zijn die kaders er niet echt. Momenteel zegt de wet tegen de overheid – zowel nationaal, provinciaal als gemeentelijk – : gij zult participeren. Er staat vervolgens niks over hoe dat moet, welke richtlijnen zijn, wat participeren precies is, wanneer je genoeg geparticipeerd hebt, etc. Ik zie het als een taak voor de nationale overheid om duidelijke kaders te stellen, een soort minimum grens waaraan gemeenten en provincies moeten voldoen.”

Gezondheid en duurzaamheid

“Ik werk voor het Landelijk Bureau van de Fietsersbond,” zegt Robbie. “Behalve dat landelijke bureau heeft de organisatie ook 150 lokale afdelingen. Die lobbyen in hun gemeente voor de belangen van de fietser. Ik heb in kaart gebracht wat de nieuwe omgevingswet voor kansen biedt en hoe de lokale afdelingen daarop kunnen inspelen. Gemeenten gaan – of zijn al – aan de slag met de wet. Er zijn voldoende punten waarop de fietsersbond kan aanhaken en hun visie kan delen. Zo ben ik bezig om de afdelingen zover te krijgen een lokale fietsvisie te schrijven, in navolging van de nationale fietsvisie.” 

“De wet legt bijvoorbeeld nadruk op gezondheid en duurzaamheid en verplicht gemeenten daar beleidsmatig op in te spelen. Dat kan door omgevingswaarden te bepalen en een plan te maken om die waarden te halen. Denk bijvoorbeeld aan de omgevingswaarde luchtkwaliteit. Daar ligt een duidelijke koppeling met mobiliteit. Het doel is bijvoorbeeld om de luchtkwaliteit te verbeteren. Om dat te bereiken, kunnen gemeenten het autogebruik proberen te verminderen en het fietsgebruik te stimuleren. De fietsersbond heeft goede ideeën om dat voor elkaar te krijgen. In een lokale fietsvisie leggen de afdelingen hun aanbevelingen en ideeën vast. En zo hebben ze een middel om het gesprek met de gemeente aan te gaan.” 

Kansen zien

De inwerkingtreding van de wet stond gepland voor 1 januari 2021, maar is recent nogmaals uitgesteld met één jaar. De wet is al aangenomen, maar nu is het de vraag wanneer het ambtelijk apparaat klaar is om dit uitvoerbaar te maken. 

“Het feit dat de wet er gaat komen, heeft veel gemeenten al aan het werk gezet,” zegt Robbie. “Ze zijn al gaan kijken hoe er integraal gewerkt kan worden. Zo schrijft de wet voor dat de afdelingen Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit meer en beter moeten samenwerken. In veel gemeenten worden daar al stappen in gezet. Maar hier geldt ook: je moet als gemeente wel de kansen zien die de wet kan bieden. Er is namelijk nog veel ruimte voor eigen invulling.” 

En dat is meteen ook een kritiek punt. Veel gemeenten worstelen met de vraag: hoe krijg je mensen mee? Niet alleen moet iedereen binnen de organisatie anders gaan werken, ook wordt er meer initiatief gevraagd van de burgers. Gaat dat wel werken? Sommige gemeenten zien deze nieuwe wet als een ‘moetje’ en staan niet positief tegenover verandering. 

Een frisse blik kan helpen om dat om te keren, om de kansen te zien. 

Ben je benieuwd wat onze mensen en hun frisse blik voor jouw gemeente kunnen betekenen? Neem dan contact op met Jan.