Blog Elektrisch rijden en verkeerskunde

Hoever zijn we in Nederland met elektrisch rijden? Waarom blijft het zo interessant om op benzine te rijden? Heeft elektrisch rijden wel de toekomst? En wat zijn realistische alternatieven? Rik Oppedijk en Sander Slagmolen geven antwoord op deze vragen. 

“Een elektrische auto rijdt heerlijk,” zegt Sander. “Het is lekker stil en rijdt heel vloeiend. Dat comfort is heel erg fijn” Rik vult aan: “En het trekt lekker snel op, maar daar houden de voordelen wat mij betreft wel op. Je kunt natuurlijk aan kosten denken en de belasting van het milieu. Tijdens het rijden stoot je geen CO2 uit, dat is een enorm voordeel.”

Al vraag Rik zich af of dat teniet wordt gedaan door het hele productieproces van die elektrische auto. Hij benoemt het fabricageproces waarbij veel CO2 de lucht ingaat, de grondstoffen en levensduur van accu’s. “Het wordt weer een ander verhaal als je ‘s nachts de auto kunt opladen met stroom van je eigen zonnepanelen, of als de accu van de auto als powerbank voor je huis kan dienen, maar zo ver zijn we helaas nog lang niet.”  

Benzine blijft populair

De elektrische auto is aan een opmars bezig in Nederland. Eind 2020 reden er hier 144.876 elektrische personenauto’s rond. Dat is een verdubbeling ten opzichte van het jaar daarvoor.

Toch blijft ook de benzineauto populair. Daar zijn verschillende redenen voor. Een daarvan is de beperkte actieradius. “De eerste elektrische auto’s konden maar vijftig kilometer rijden,” zegt Sander. “Een aantal jaar geleden hadden ze op mijn stageplek een elektrische poolauto. Dat was destijds het nieuwste van het nieuwste. Hij was bedoeld om tussen onze vestigingen op en neer te rijden, maar dat haalde hij niet eens op één accu.” Inmiddels is dat aanzienlijk verbeterd, maar nog steeds is de actieradius beperkter dan bij een benzineauto. Voor veel mensen reden om voor een benzineauto te kiezen.  

De aanschafkosten van een elektrische auto liggen beduidend hoger dan van een benzineauto. Plus, op de tweedehandsmarkt is het aanbod niet zo groot. Voor de meeste mensen is het veel rendabeler om een benzineauto te rijden. 

Hoe zit het eigenlijk met deelmobiliteit? Heeft dat een grotere impact op het milieu dan elektrisch rijden? In onze podcast vertellen Rik en Sander hoe ze daarover denken.

Waterstof als alternatief

Is elektrisch rijden de toekomst of zijn er nog andere mogelijkheden? “De voordelen van waterstof zijn heel groot,” zegt Rik. “Maar het grote nadeel is de veiligheid. Tanken moet onder gecontroleerde omstandigheden. Dat maakt het tot nu toe nog minder toegankelijk. Maar als dat veiliger wordt, dan denk ik dat waterstof veel meer toekomst heeft dan elektriciteit.” 

Sander: “Dat verwacht ik uiteindelijk ook. Het is een veel handigere manier om je te verplaatsen. Want als je met een elektrische auto naar Zuid-Frankrijk of Italië rijdt, moet je onderweg drie of vier keer opladen en dat duurt echt wel langer dan tanken. Ook moet je er je route op aanpassen omdat je niet bij elk benzinestation kunt laden. Met waterstof duurt het nu ongeveer vijf tot tien minuten voordat je een personenauto vol hebt. De techniek gaat alleen maar vooruit, dus uiteindelijk is dat een veel bruikbaardere manier om je te verplaatsen. En dan heb ik nu alleen nog maar over personenvervoer. Ook voor vrachtauto’s lijkt waterstof een veel logischere keuze te zijn, zeker gezien het aantal kilometers.” 

De elektrische auto en verkeerskundig werk 

Elektrische auto’s hoor je niet. Dus de verkeersveiligheid is een belangrijk aandachtspunt. Pas vanaf 30 kilometer per uur hoor je het bandenlawaai, wanneer de auto langzamer rijdt, hoor je deze niet. Dat kan voor gevaarlijke situaties zorgen. Zeker nu 30 de nieuwe standaard wordt binnen de bebouwde kom

Voor gemeenten is elektrisch rijden niet alleen verkeerskundig een uitdaging. Rik legt uit: “Bij een herinrichting moet je bijvoorbeeld al nadenken over de ondergrondse infrastructuur. Of er voldoende mogelijkheid is om elektrische kabels op de juiste plek neer te leggen, omdat er wellicht in de toekomst laadpunten moeten komen.”

De plaatsing van die laadpunten is voor veel gemeenten nog een uitdaging. Sander: “Op dit moment leggen veel gemeenten nog vraaggestuurd laadpalen aan. Dus iemand koopt een elektrische auto, belt de gemeente en krijgt een laadpaal vlakbij zijn woning. Het lijkt willekeur waar die dingen geplaatst worden. Daarnaast beschouwt de gebruiker die laadpaal voor zijn deur als zijn eigen laadpaal, wat natuurlijk niet waar is. Het is een openbare paal. Eigenlijk wil je vanuit de overheid gaan sturen. Maar de kennis om dat goed te doen, is er gewoon nog niet of onvoldoende op dit moment.”

“Elektrisch rijden zit in een stroomversnelling, het is dan lastig om als uitvoerende overheid te bepalen waar je gaat beginnen,” zegt Sander. “Gemeenten krijgen regels opgelegd en moeten gaan uitvoeren. Maar er is nog helemaal geen ervaring opgedaan. We kunnen niet afkijken bij andere landen. Want nergens zijn ze al tien of twintig jaar bezig.”

Benieuwd hoe het in andere landen gesteld is met elektrisch rijden en welke landen voorop lopen? Check dan onze podcast.

Sander gaat verder: “Ik heb het idee dat veel gemeenten nog even de kat uit de boom kijken. Vanuit Europa en de provincies worden we bijvoorbeeld verplicht een bepaald aantal laadpalen aan te leggen. Maar gemeenten hebben nog geen beleid of lopen soms nog een beetje achter de feiten aan. Sommige gemeenten moeten nu nog een beleid gaan opstellen terwijl het aanbod elektrische auto’s al wel heel groot is.” Rik: “En dat is precies wat ik ga doen bij mijn nieuwe opdrachtgever, een laadpalenbeleid maken.”